Hoofdstuk 4

Leerdoelen statistiek

Bij onzekerheid, toch gerede zekerheid bieden

Stel bijvoorbeeld dat de caféhouder Harry met de Haak één persoon vraagt naar de cafébeleving aan de hand van een rapportcijfer, waarbij 1 heel slecht en 10 uitmuntend is. Geeft dat dan een duidelijk beeld van de gemiddelde cafébeleving van de gehele populatie? Nee, natuurlijk niet. Maar wanneer krijgt de caféhouder wel enige zekerheid over die gemiddelde cafébeleving? Bij twee personen, drie, vier, …? En wat als de caféhouder –volgens de steekproeftheorie, zie hoofdstuk 7– wel voldoende personen meegenomen heeft in het onderzoek, welke zekerheid geeft dan die toets? Daar gaat dit hoofdstuk over.

Wetenschappers zijn ook maar mensen

Het toetstheorema van Fisher (1934) is niet zonder reden ontstaan. Stel dat je een nieuw medicijn maakt. Op basis van allerlei chemische en fysiologische veronderstellingen is de hypothese dat in 88% van de gevallen het medicijn goed werkt. Bij de uiteindelijke test is de uitkomst dat de werking maar 65% is. Het is dan logisch dat je dan niet achteraf mag stellen dat in 88% van de gevallen het medicijn goed werkt. Maar andersom mag dat ook niet, een hogere werkingsgraad claimen als dat op basis van allerlei chemische en fysiologische vooronderstellingen niet het geval is. Er zijn twee redenen:

  • Ten eerste omdat je misschien schattingsfouten hebt gemaakt. Bijvoorbeeld dat je berekeningen omtrent de werkzame stoffen (chemische veronderstellingen) en hoe dat uitpakt op het menselijk lichaam (fysiologische veronderstellingen) foutief zijn geweest.
  • Ten tweede omdat je bij het testen misschien een steekproeffout hebt gemaakt, door bijvoorbeeld alleen maar 98-jarige mannen uit een bepaald verzorgingstehuis te selecteren en vergeten bent vrouwen op te nemen in de steekproef.

Om het opportunisme bij wetenschappers tegen te gaan is er het toetstheorema. Je legt van te voren vast wat je veronderstellingen zijn, niet achteraf, zie Ekkelenkamp Bulnes (2012).

Kwaliteitscontroles

Bij terugkerende metingen van een proces (monitors) maakt men gebruik van Shewhartkaarten. In de Shewhartkaarten komen een aantal statistische begrippen bij elkaar: steekproeftrekking, gemiddelden en de bijbehorende spreiding in een betrouwbaarheidsinterval. Het geef een eerste inkijk in de werking van de procesindustrie.

Leerdoelen SPSS

De leeruitkomsten na het maken van de SPSS-opgaven zijn: werken met syntax (‘paste’ en hercoderen). Herkennen relevante output, kopiëren output naar Word (‘export’).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.